De maandelijkse wadvogeltelling van het Balgzand is uitgevoerd door Leo Hofland, Rudy de Hoog en ondergetekende.
Omdat het al heel vroeg hoog water was, moest een deel van de telling met afgaand water worden uitgevoerd, waardoor steltlopers in het oostelijk deel van het telgebied (Slikhoek) ongetwijfeld zijn onderteld. Met ruim 34.000 vogels was het qua aantallen niet overdreven druk, maar veel werd goed gemaakt door de variatie aan soorten. Met bijna 18.000 vogels was Bonte Strandloper de meest algemene soort deze telling, op ruime afstand gevolgd door soorten als Scholekster (2580), Wulp (2510) en Kanoet (1838). Opvallend schaars was de Rotgans, met slechts 50 exemplaren. Ook de kwelderzangvogels (Strandleeuwerik, Frater, Sneeuw- en IJsgors) lieten het deze telling afweten, terwijl midden november normaal gesproken toch een goede periode is voor deze soorten. Een grote groep Vinken (125, opvallend voor hier) op het Van Ewijcksluisschor deed de tellersharten even wat sneller kloppen, maar er zaten toch echt geen andere soorten tussen.
Aan opmerkelijke soorten verder deze dag: Kleine Zilverreiger (7), Lepelaar (19), Topper (5), Brilduiker (53), Nonnetje (2), Middelste Zaagbek (57), Grote Zaagbek (1), Slechtvalk (2), Blauwe Kiekendief (1), Waterral (1), Kluut (141), IJslandse Grutto (13), Groenpootruiter (1), Zwarte Ruiter (7), Witgat (1), Zeekoet (3, ongebruikelijk voor hier, past in het plaatje van hoge aantallen, deels verzwakte en dode, alkachtigen voor de Nederlandse kust deze herfst) en Oeverpieper (2).